Stolpersteine

Je bent pas vergeten als ze je naam niet meer noemen

Op vrijdagmiddag 27 oktober waren we als Commissie Kerk & Israël aanwezig in het Celeanum College in Zwolle voor de, door de stichting Stolpersteine georganiseerde, herdenkingsbijeenkomst voor de families Caneel-Tobar en Caneel-Koopman. Twee Joodse families uit Zwolle, die in de Tweede Oorlog zijn weggevoerd en vermoord in Auschwitz en Sobibor. Zij woonden aan de Emmastraat 3 en de Nieuwstraat 57. Het woonhuis aan de Emmastraat is nog precies hetzelfde als toen, als stille getuige van een gezin met kinderen, die leefden zoals de mensen om hen heen, en zoals wij, maar zij hebben hun leven toen niet mogen voortzetten.

Er werden vier herinneringsvoordrachten gehouden door familieleden van families Caneel, een gezin dat de naam van het omgekomen dochtertje Sientje Caneel heeft geadopteerd om haar naam levend te houden, een man die verhaalde van de fietsenzaak van de familie Caneel en een man, waarvan de ouders in 1939 het huis aan de Frans Halsstraat 9 kochten van de familie Caneel, die toen vandaar naar de Emmastraat 3 verhuisden.

De voordrachten waren sober en aangrijpend. Verteld werd over het fietsmodel dat in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog ontworpen was in de fietsenzaak van de familie Caneel. De verteller had een bewaard gebleven model meegenomen. Na de oorlog heeft een Zwolse fietsenmaker het model1 als eerbetoon opnieuw op de markt gebracht. Verteld werd ook van de deportatie naar kamp Westerbork en verder, in donkere, koude treinwagons.

En van het verhaal van de kleine Rosa die op haar zesde verjaardag alle cadeautjes ‘ongeduldig’ doorzoekt. Elk cadeautje dat ze uitpakte, was mooi, maar niet dát cadeautje waar ze naar op zoek was. Totdat ze het beloofde kleine jasje uitpakte. Ja, daar was ie! Ze vliegt haar moeder blij om de hals. Ze heeft nu haar eigen ster. En ze hoort nu ook bij de grote kinderen. Maar wat ze niet begrijpt, is waarom haar moeder nu moet huilen..

Ook de herinnering van de meneer, die vroeger als kleine jongen in hetzelfde huis heeft gewoond als waar de familie Caneel eerder woonde. En waar hij in dezelfde kamers heeft gelopen en gespeeld als de kinderen van de familie Caneel: Bernard en Sientje. Hij vertelde dat hij na de oorlog op een dag thuiskwam, en aan zijn moeder vertelde dat meester Jan Haan over de Joden in de oorlog had verteld en daarbij had gehuild. Ook omdat er zo weinig mensen hen hadden willen helpen. Hij herinnert zich dat zijn moeder eerst even stil viel en na een korte aarzeling vertelde dat er ook in hun straat Joodse mensen hadden gewoond, die in een keer plotseling waren verdwenen. Zij had kort daarvoor Joodse buren nog geholpen met het keren van winterjassen. Dit was niet zonder gevaar, want je mocht Joden niet helpen. De Joodse vrouw had bij het ophalen van de jassen gevraagd of ze zich enkele dagen bij hun konden verbergen. Zijn moeder heeft nooit verteld wat haar antwoord is geweest.

Na de voordrachten zijn we naar de Emmastraat en Nieuwstraat gelopen, waar de stolpersteine in korte plechtigheden werden onthuld. Het regende zachtjes, wat wel paste bij deze dag. Tegelijkertijd voelde het ook goed om op deze manier te mogen bijdragen aan een soort begrafenisplechtigheden die deze Joodse gezinnen toen is onthouden.

Na afloop hebben we kort nagepraat en indrukken verwerkt bij de UNO aan de Nieuwe Markt.

Inmiddels zijn voor bijna alle afgevoerde en omgekomen Joodse Zwollenaren Stölpersteine gelegd. Wat mooi dat stichting Stolpersteine dit in Zwolle heeft kunnen realiseren. Net als de namenlijsten in Yad Vashem, zijn de namen op de Stolpersteine hier in Zwolle een levende herdenking aan onze mede-bewoners: wij zullen jullie namen blijven noemen.

(Foto’s door Ineke Walrave)